Naar hoofdbladzijde / Na hoofbladsy
  Thuis/Tuis   |   Marcel Bas   |   Nieuws/Nuus   |   Vragen/Vrae   |   Links/Skakels   |   Contact/Kontak


Artikelen en bijdragen
Artikels en bydraes

De Afrikaanse taal
Die Afrikaanse taal

De Nederlandse taal
Die Nederlandse taal

Zuid-Afrika
Suid-Afrika

De Afrikaanstaligen
Die Afrikaanstaliges

De Nederlandse cultuur
Die Nederlandse kultuur

Heel-Nederland
Groot-Nederland

Europa
Europa

De volksliederen (MP3)
Die volksliedere (MP3)

Texts in English
Tekste in Engels

Het Zwarte Piet-hoekje
Die Zwarte Piet-hoekie

Grote AF-NL woordenlijst
Groot AF-NL woordelys



U kunt hier het boek bestellen





Teken of kyk na ons besoekersboek



Volg ons ook
op Facebook

Volg ons ook op Facebook

De Roepstem
Die Roepstem




eXTReMe Tracker
De wederopstanding van een vertrapte taal en cultuur

Afrikaner Taalpolitiek en Nationalisme, 1902-1948


  Door Marcel Bas


Inhoud

Ten geleide
Vernederd, Ziek, verslagen
Vonk van nationalisme als lichtpunt
De Boeren verwerven weer posities
Eigen mensen eerst; 'die eie'
Die Broedertwis; Rebellie van 1914
Etnische mobilisatie; Helpmekaar
Intellectuele jongeren; Die Broederbond
Grote Broederactie: Simboliese Ossewatrek
Afrikaanse Taal- en Cultuurverenigingen
Broeders in de politiek
Nationalisten afgescheiden en in regering
Ten slotte
Voetnoot
Geraadpleegde literatuur



De Zuid-Afrikaansche Republiek; TransvaalDe Republiek Oranje Vrijstaat
De vlaggen van de twee voormalige
Boerenrepublieken Transvaal en Oranje Vrijstaat.


Tweeten
Twiet

  30/12/2001


In de jaren 1999-2002 herdenken we honderd jaar Boerenoorlog. Met de Vrede van Vereeniging in 1902 kwam een einde aan de oorlog. Maar daarmee was de strijd nog niet beslecht. Wat weinig wordt belicht, is de periode van vlak ná deze Tweede Vrijheidsoorlog. Het was een tijd waarin het nationalisme en de Afrikaanse taal een enorme heropleving doormaakten; het was een Conservatieve Revolutie die heel een volk heeft verheven. Onderstaand artikel zal deze intense en spannende periode verkennen.



Ten geleide

Vanaf 1902 maakten de voormalige onafhankelijke, internationaal erkende Boerenrepublieken deel uit van het Britse Rijk. De republieken Natal, Oranje Vrijstaat en Transvaal (Zuid-Afrikaansche Republiek) van weleer waren verworden tot Britse dominions. De Afrikaanssprekende blanken in Zuid-Afrika hebben voordien, tijdens de Tweede Vrijheidsoorlog, drie jaren lang een hoogst verbitterde strijd geleverd tegen de strijdkrachten van het Britse Imperium. Voordat die oorlog uitbrak ontstonden er al hier en daar zogeheten kommando's. Dit waren burgereenheden van Boeren te paard die gedurende de hele oorlog menig Brits officier en soldaat het leven zuur maakten. Tijdens de oorlog sloten zich nog eens duizenden mensen aan bij zulke commando's.


Generaal De la Rey; een van
de prominente krijgsheren
van de Vrijheidsoorlog


Generaal Beyers

De generaals De Wet, Hertzog, Botha, De la Rey, Kemp, Beyers en Smuts staan thans bekend als de krijgskundige genieën die hun volkje lange tijd hebben geleid in barre tijden. In Nederland en Vlaanderen vinden we nu nog in de grote steden straten en pleinen die vernoemd zijn naar tenminste deze krijgsheren. Na de oorlog werden ze geroemd om hun politieke tactieken en hun inzet voor volk en vaderland. Overigens, het politieke spel speelde deze leiders veel later weer uit elkaar. In antwoord op de vernederingen van tijdens en na de oorlog, vlamde het Afrikanernationalisme in alle geestdrift op. Hiervan maakten de nationalisten De Wet en Hertzog dankbaar gebruik.

Deze generaals en andere oorlogsveteranen konden middels de politiek weer hun volk leiden en opkomen voor wat eigen is. De Britten discrimineerden de Afrikaners door hen om hun taal te weren, door hun taal uit te bannen, door hun belangrijke functies in de samenleving te ontnemen en hen te weren bij zo veel mogelijk werkplekken. Maar hoe groter de vernederingen waren en hoe intenser de taaldiscriminatie was, des te dieper nestelden de principes en de eigen taal zich in de zielen en levens van de Boeren. De Afrikaners waren verbitterd, verarmd, verschopt. Hun woede was groot, en ze wachtten op een redder.
Binnen dertig jaar verrezen de geharde, strijdvaardige Afrikaners uit de as waarin de Britten hun land en volk hadden gelegd. Dit geschiedde door een ongekend fenomeen in de Westerse wereld; etnische mobilisatie. Parlementair en extraparlementair sloegen de Afrikaners terug. Etnische mobilisatie, taaltrots en nationalisme herstelden het volk. Meer nog; het volk werd oppermachtig.

Vernederd, ziek, verslagen en verbitterd
De Boeren hadden vele duizenden vrouwen kinderen verloren in de concentratiekampen die de Britten hadden opgezet om de kommando's psychisch te breken. De wereld van de Boeren was verschroeid toen de laatste tactiek van de Engelsen was toegepast; het massaal doen afbranden van de Boerenhoeves. Zelfs de Bittereinders en hun scherpzinnige generaal De Wet (zie o.m.
hier op De Roepstem) hadden het opgegeven.

Generaal De Wet

De Bittereinders, deze burgerstrijders, gaven zich met lange baarden, ziek, uitgehongerd en in vodden gekleed, over. Engeland vierde feest. In Nederland plaatste Paul Kruger, een van de mensen die het Britse Rijk de oorlog had verklaard, zijn hand op een geopende Bijbel terwijl hij mompelde: "God sal Sy volk nie verlaat nie". In Zuid-Afrika sloegen Boeren hun geweren aan stukken in plaats van ze bij de Britten in te leveren, sommigen weigerden trouw aan de Kroon te zweren en werden gedeporteerd, maar de meesten gingen door de knieën voor de geleden nederlaag en gingen een vreselijke toekomst tegemoet.

De vonk van het nationalisme als lichtpunt
De zwijgzame drommen guerrillastrijders keerden terug naar wat overgebleven was van hun eenzame boerderijen en hun verbittering wakkerde een nieuw nationalisme aan. Het was een nationalisme van de zuiverste vorm; men zag het eigen volk lijden en daar moest iets tegen gebeuren. De bekende Afrikaanse dichter en redacteur C.M. van den Heever, die overigens in een concentratiekamp was geboren, schreef in zijn biografie van gen. J.B.M. Hertzog in 1944 dat Hertzog na de Tweede Vrijheidsoorlog door de straten van Bloemfontein de verandering als gevolg van de "druk van die veroweraar" kon waarnemen. De voertaal moest namelijk Engels zijn, straten hadden Engelse namen gekregen en alle staatsinstellingen, nutsbedrijven en dienstverlenende instanties waren Engels. "Hy kon merk hoe die minderwaardigheidsgevoel by sy mense aangroei. Stom en verdwaasd het baie hom aangekyk of hulle tamgeslane wesens is." Eén ervaring had hij nooit vergeten. Hij stapte eens het Bloemfonteinse postkantoor binnen en zag daar hoe zijn mensen ploeterden om geholpen te worden. "Nederig het hulle 'die Generaal' gegroet; daar was 'n donker smeking in hulle oë. Hulle het na hom en ander Afrikanerleiers opgesien (d.i.; er werd tegen hen opgekeken - MRB) om raad, om hulp, om leiding. Diep in hom het die sterkste krag geroer wat daar in die mens is" (blz. 190; Van den Heever, C.M. 1944. Generaal J.B.M. Hertzog. Johannesburg: A.P. Boekhandel).


Generaal J.B.M. Hertzog
als boerenstrijder

De Afrikaner taalkundige en geschiedkundige J.C. Steyn, autoriteit op het gebied van onderzoek naar taal en taalpolitiek van de Afrikaners, schrijft naar aanleiding hiervan in zijn boek over het vroege Afrikaner nationalisme en taalpolitiek het volgende: "Die gevoel vir jou 'eie mense' wat hulle in ellende bevind, is die sterkste en edelste dryfveer vir nasionalisme. Die 'eie mense' is meestal mense van die eie taal en dikwels mense van die eie ras, maar die opvattings oor wat 'eie' is, kan verander, en die meegevoel (d.i.; sympathie , medeleven -MRB) met mense in nood wat oorspronklik nie as 'eie mense' of 'my mense' beskou is nie, sou aan 'n nuwe (variant van) nasionalisme ten grondslag kan lê (blz. 7; Steyn, J.C. 1987. Trouwe Afrikaners, Aspekte van Afrikanernasionalisme en Suid-Afrikaanse Taalpolitiek 1875-1938. Kaapstad: Tafelberg-Uitgewers Beperk).

De Boeren verwerven weer posities
De echte imperialisten onder de Britten wilden het Afrikaans uitroeien en een groot Engels Rijk van de Kaap tot Caïro vestigen. Men leze maar eens wat mensen als Lord Wellington, Cecil John Rhodes en Sir Alfred Milner met de Afrikaners en hun cultuur voor hadden. Maar het Britse wereldrijk was al tijdens Koningin Victoria aan decadentie onderhevig. Lokale democratisering deed namelijk zijn intrede; ook inboorlingen van de koloniën kregen meer zeggenschap over hun eigen land. In verloop van tijd hadden de Afrikaner kopstukken van de Vrijheidsoorlog door democratisch verloop posities verworven in het parlement en in provinciale raden. Sprankjes hoop waren ook dichters als C. Louis Leipoldt en Eugène Marais die het Afrikaans waardigheid, diepte en culturele geldigheid gaven. Generaal Louis Botha organiseerde in de Transvaal een nieuwe politieke organisatie, Het Volk, met de achterliggende gedachte van vergeven en vergeten. Vier jaar na verslagen te zijn in de oorlog werd Botha de eerste Premier van de Transvaal. In de Oranje Vrijstaat organiseerde Abraham Fischer met Hertzog en De Wet de Orangia Unie en in 1907 werd hij Eerste Minister. In het daaropvolgende jaar vernieuwde de Afrikaner John X Merriman de Afrikaner Bond en verwierf hij macht onder de banier van de nieuwe Suid-Afrikaanse Party (SAP). De elementen van Afrikaner heropbouw begonnen te groeien, maar, binnen Empire-spelregels.
Generaal Botha als Boerenstrijder
Generaal Botha

Op 31 mei 1910 werd de Uniewet doorgevoerd, wat Zuid-Afrika naar een grondwettelijke eenheid omvormde. De versnipperde, provinciale elementen van de Afrikaner bedrijvigheden op politiek gebied zoals die onder Botha was verenigd - hij werd dan ook de eerste Eerste Minister van de Unie van Suid-Afrika - vond plaats onder de Nasionale Suid-Afrikaanse Party (november 1911). Iets van de oude luister leek hersteld toen de aloude kopstukken hun volk een hart onder de riem staken bij de oprichting van de partij; generaal Botha, President M.T. Steyn, de generaals J.H. de la Rey, J.B.M. Hertzog en J.C. Smuts waren eensgezind en prominent aanwezig. Maar toen men het woordje 'Nasionale' van de naam schrapte, ontstonden de eerste scheuren. 'Nasionale' rook namelijk naar 'nasionalistiese' en dat schrikte de, voor de gelegenheid internationalistische, Britten af.

Edoch, het Republikanisme was heringevoerd binnen de Afrikaner gelederen. Velen wilden namelijk zo veel mogelijk de toestand van onafhankelijkheid terug krijgen, zoals die bestond ten tijde van de Boerenrepublieken. Dit was een nationalistische wens, en het schrappen van een reeds afgezwakte vorm van nationalistische benadering van de kwestie in Zuid-Afrika deed de ongeduldige Afrikaners uiteraard het donkerste vermoeden.

Eigen mensen eerst; 'die eie'
De SAP wou niet een beleid voeren waar het Afrikaans de voorkeur genoot en waar men expliciet voor de belangen van de Afrikaner opkwam. De SAP zag grootse mogelijkheden voor een Engels-denkend en -sprekend Zuid-Afrika binnen het machtige Rijk. Eerder was men binnen de partij voorstander voor een gelijk opgaan van Boer en Brit binnen een regering. Het land was officieel verenigd, maar onder Brits gezag. Dit laatste konden de nationalisten met de oorlog vers in het geheugen niet verkroppen. Emotioneel gezien waren er diepe kloven en de armoede onder Afrikaners was groter dan ooit tevoren. Hertzog wilde een voornamelijk pro-Afrikaans beleid voeren als tegemoetkoming voor de geleden nederlaag tijdens de oorlog. Op 28 december 1912 hield Hertzog in Pretoria als minister een dondertoespraak, waarmee hij zich de Britten tegen het harnas injaagde toen hij zei dat hij "liever met zijn eigen volk op een mestvaalt zou willen wonen dan te moeten blijven in het paleis van het Britse Imperium". Botha accepteerde Hertzogs uitspraken niet en zette hem uit de partij. Deze onvermijdelijke scheuring vond het volgende jaar plaats op het verenigde congres van de SAP in de Kaap in november, waar men tegen Hertzogs aanwezigheid in de partij stemde. Deze verliet terstond het congres met in zijn kielzog zeer gewaardeerde generaal De Wet, die met een handgebaar wuifde en daar "Adieu!" uitriep. De scheuring was onherroepelijk. Getrouwen en geestverwanten van Hertzog richtten toen in 1914 de Nasionale Party op.
Hertzog stond de tweestromenpolitiek voor en niet de versmeltingspolitiek voor, zoals Botha en Smuts wilden (blz. 2, P. van Hees en Willemsen, A.W. 2000. Pieter Geyl in Zuid-Afrika. Amsterdam, Suid-Afrikaanse Instituut).


Generaal J.B.M. Hertzog
als president

Die Broedertwis; de Rebellie van 1914
Tijdens de Eerste Wereldoorlog moesten de Afrikaners in het Britse leger vechten tegen de mensen in Duits Suid-Wes Afrika (thans Namibië). De Afrikaners raakten dus betrokken in een strijd tussen Engeland en Duitsland. Enkele generaals in het leger, Kemp, Beyers en De Wet (De Wet had ondertussen de politiek de rug toe gekeerd), voelden niets voor het aanvallen van mensen van een bevriend volk, om maar te zwijgen van het aanvallen van mensen van eigen volk, aangezien er generaties Afrikaners in Suid-Wes Afrika leefden. Dit was de tweede scheuring. Minister van Binnenlandse Zaken Smuts en premier Botha kozen de Britse, anti-Duitse, pragmatische kant en een rebellie binnen het leger vond plaats in 1914.

Jopie Fourie

Jopie Fourie, iemand met een goede staat van dienst tijdens de Vrijheidsoorlog die was opgeleid aan het prestigieuze Grey College in Bloemfontein, was een van de opstandelingen. Hij werd na de Rebellie geëxecuteerd. Generaal Beyers werd vluchtende in een schietincident doodgeschoten en Generaal De Wet verloor zijn zoon door de rebellie. Overigens, toen men bij minister Smuts clementie wou aanvragen voor de veteraan Fourie, toonde eerstgenoemde zich niet van zijn meest betrokken kant; steeds ontweek Smuts, die aanvankelijk thuis zat, handig de automobiel met juristen door steeds voor hun aankomst eerder weg te zijn, totdat het vonnis was voltrokken. De Afrikaner ziel was door deze Broedertwis wederom gekwetst. Het oude Boerenoorlog-schisma van de hensoppers of joiners en de doorvechters leek in de ogen van veel Boeren het volk wederom te splijten. Voor het eerst stierf een Boer door toedoen van een andere Boer. De nationalisten begonnen een hekel aan Botha en Smuts te krijgen vanwege hun behoefte een goede indruk te wekken bij het Britse Rijk. De ster van Hertzogs Nasionale Party steeg darrentegen ongekend.

Etnische mobilisatie: Helpmekaar
Voordat de Afrikaners zich echt politiek konden manifesteren waren er reeds enkele extraparlementaire acties gevoerd om de mensen uit de machteloosheid en ellende te halen. In november 1917 had dr J.D. Kestell - de bekende dominee uit de Boerenoorlog - via de Afrikaanse dagbladen opgeroepen geld in te zamelen voor de gezinnen die in ernstige geldelijke nood verkeerden. Zij waren het slachtoffer geworden van de Rebellie en van de regering. Die eiste namelijk ruimschootse geldelijke genoegdoening van de boeren die aan de Rebellie hadden deelgenomen. Vaak hadden de boeren zonder vergoeding levensmiddelen uit de winkels gehaald om te kunnen overleven tijdens de veldtochten. En vaak gaven zij de winkeliers een kwitantie en betaalden zij hun later terug, doch de regering zinde op veel verdergaande finianciële genoegdoeningen voor de kosten die gemaakt waren voor het laten uitrukken van het leger. De boeren zelf zaten meestal echter in het gevang, of zij waren niet draagkrachtig genoeg de regering schade te vergoeden. Grote armoede en vaak onteigeningen van de boerderijen viel de boerengezinnen ten deel, waarna hun vee massaal werd geslacht.

Dominee Kestell nu had voor hen het Helpmekaarfonds opgericht. In zijn boek Trouwe Afrikaners (1987) schrijft de eerdergenoemde taalkundige en historicus J.C. Steyn over een onderdeel van de actie: "Leerlinge van 'n Stellenbosse skool het 'n tyd lank een maal per week sonder ontbyt gebly en die geld wat dit sou gekos het, vir 'n goeie saak gegee. Vir dieselfde saak het die seuns van 'n Paarlse skool hul rugby-onthaal opgeoffer en ooreengekom om 'n kwartaal lank droë brood te eet. Toe 'n paar mense hiervan hoor, het hulle aangebied om die leerlinge 'n paar keer van botter te voorsien. Die seuns het die aanbod gretig aangeneem, en terselfdertyd verlof gevra om die botter te verkoop vir die saak waarvoor hulle gewerk het."

Talloze Afrikaners en Engelsen over de gehele Unie beijverden zich om in een korte tijd (iets meer dan twee maanden) zo'n £ 110.000 (tegenwoordig ong. 5,5 miljoen Euro) bijeen te sprokkelen. Iedereen was verbluft over de bedragen die werden behaald en wat het meeste opviel waren de grote aantallen mensen die eraan meehielpen. De dagbladen Die Burger en Die Volksblad wijdden er vele hoofdartikelen aan. Men noemde de 20ste eeuw "de eeuw van wonderen". "Het Helpmekaarfonds is het enige voorbeeld in de wereld waarbij een volk dat in opstand was, zich ingespannen heeft om de schade te vergoeden en zelfs door opponenten is geholpen", aldus president M.T. Steyn op 28 november 1916 in zijn laatste toespraak - op zijn sterfdag.

Het behoeft geen nadere uitleg dat de opbrengst groter was dan men zich als doel had gesteld. Talloze families waren financieel gered, talloze studenten kregen beurzen, onderwijs- en opvoedkundige stichtingen werden gesteund en de Afrikaners werden over het algemeen leeslustiger. Het was een belangrijke injectie voor de taal. Er werd nu meer en meer in Afrikaans gelezen èn geschreven.

Ds Kestell schreef dat er iets in het volkshart was ontstaan. "Dis 'n gees, wat vir elkeen in sy mag kryg. Niemand het hom geskep; niemand kon hom teënhou. Niemand het hem verwag; niemand het voorspel dat hy sou kom. Maar hy het gekom. Hy het ons volk oorweldig, soals niks anders dit nog gedaan het. Dis 'n magtige stroom wat bruis oor die land. Ons gee aan hem 'n naam: hy is "Die Helpmekaar". Iets pak die volk beet. 'n Grote geesdrif bruis in die binnenste. Soos 'n geweldige golf slaat hy oor Suid-Afrika. Die nasie voel. Die nasie leef. Dis een gedagte wat vir duisende in besit neem, hy is Die Helpmekaar".

Op 15 April 1915 had in het stadhuis te Bloemfontein de stichting van Die Afrikaanse Nasionale Helpmekaar plaats. Deze breidde zich tot Transvaal en de Kaap uit en het bezielende woord van ds Kestell had ten gevolge, dat uit een aanzienlijke som, in de gehele Unie bijeengebracht, alle schulden der Boeren betaald konden worden en nog £ 70.000 overbleef. Terecht sprak president Steyn in zijn laatste toespraak op zijn sterfdag, 23 November 1916, voor het congres der Oranjevrouwen te Bloemfontein: "So'n beweging as die Helpmekaar is ongekend in die geskiedenis van die wereld. Die Helpmekaar is uit God gebore" (Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde te Leiden 1943-1945, pag. 138-143).

Strijdvaardige intellectuele jongeren; Die Broederbond
Op de avond van 17 april 1918 werd een bijeenkomst van de Nasionale Party met de kerkelijk leider D.F. Malan verstoord en werden er mensen gemolesteerd. Het interieur van het Johannesburgse gebouw van de Nasionale Party werd vernield en meubelen werden buiten op straat verbrand. Onder de geschrokken bezoekers bevonden zich H.J. Klopper, H.W. van der Merwe en D.H.C du Plessis. Zij waren nog in hun late tienerjaren en ze besloten de volgende dag bij elkaar te komen op een koppie (heuveltje) in Kensington, Johannesburg. Daar besloten ze een organisatie op te richten die de belangen van de Afrikaner moest behartigen en hem moesten beschermen. Er werd gestreefd naar een herstel van de machtspositie van de Afrikaner en zijn taal. Ze kregen hulp van dominee J.F. Naudé van de Nederduitsch Gereformeerde Kerk. Met enkele anderen richtten ze ten huize van Danie (D.H.C.) du Plessis in Malvern Jong Suid-Afrika op, wat zes weken later Die Afrikaner Broederbond zou heten. Iets later werd bekend dat de organisatie niet zomaar een culturele organisatie was. Ze had aanvankelijk goede banden met Hertzog en Botha en was bijzonder levenskrachtig. In 1920 telde de organisatie 37 leden. Het echte werk kon beginnen; eerherstel voor de Afrikaner, eenheid binnen het verdeelde volk, herstel van volkszelfstandigheid, het winnen van een positie voor de eigen taal (dat was nu Afrikaans en niet langer Nederlands), verheffing van de armen onder de Afrikaners en bestrijding van armoede onder eigen volk. Het kernpunt van de werken was het herwinnen van zelfrespect voor de Afrikaanssprekende.



Afrikaner Broederbond: De Eerste
Uitvoerende Raad (1918). Staande
(v.l.n.r.): D. H. C. du Plessis (secretaris),
J. Combrink, H. le R. Jooste.
Zittende: L. J. Erasmus, H. J. Klopper (voorzitter),
Ds W. Nicol, J. E. Reeler (penningmeester).

De eerste grote Broederactie: Die Simboliese Ossewatrek
Van der Merwe werd later de eerste Afrikaner zakenman, Du Plessis werd Algemene Bestuurder van de Suid-Afrikaanse Spoorweë en Klopper bleef tweeëndertig jaar bij de Suid-Afrikaanse Spoorweë, waar hij in 1918 begon te werken, en hij bekwaamde zich meer en meer in de Nationalistische politiek. Uiteindelijk werd hij Speaker (parlementsvoorzitter) in de Volksraad (1976). Het is interessant dat een bedrijf als de Spoorwegen, waar Engelsen de dienst uitmaakten en doelbewust Afrikaners de lagere baantjes toebedeelden en hun taal weerden, grondig verafrikaanst werd door Klopper en Du Plessis. Ook nu nog gelden de Spoorwegen als Afrikaanse instelling bij uitstek, al is nu, onder ANC-regime, Afrikaans op sommige werkplaatsen verboden.

De Afrikaner Broederbond onderscheidde zich van andere Afrikaner organisaties door de achtergronden van zijn leden. Veel leden waren onderwijzers, professoren en dominees. Een ander aanzienlijk deel van de leden bestond uit industriëlen, politici en schrijvers. De Bond was dus bovenal een verzameling van intellectuelen en machtige mensen. Boeren, ambtenaren, spoorwegmedewerkers, militairen en politiemensen maakten ook deel uit van de leden.

Henning Klopper organiseerde in 1938 met enkele getrouwen de bijzonder indrukwekkende en enthousiasmerende Simboliese Ossewatrek (zie ook hier) die allerwegen de Afrikaners wakkerschudde. Het succes deed zelfs de organisatie verbazen. Vanuit verschillende plaatsen in den lande trokken zes wagens naar de hoofdstad Pretoria. Op de oude sporen van de Voortrekkers (pioniers) ploegden de herbouwde ossenwagens voort die het Afrikaanse land voor de Boeren van 1836 t/m 1838 hadden geopend. Deze sporen waren uiteraard tot snelwegen omgebouwd. De trekleiders en hun gevolg werden met geestdrift begroet en elk dorpje en elk stadje had een reëlingskomitee om de heren Klopper, Verschoor en andere trekleiders te verwelkomen (Samensteller Dirk Mostert, onder auspiciën van de ATKV (Suid-Afrikaanse Spoorweë & Hawens), 1940. Gedenkboek van die Ossewatrek, 1838-1938. Kaapstad, Nasionale Pers, Beperk).

In een Engels georiënteerde stad als Port Elizabeth, door de Afrikaners altijd liefkozend 'Die Baai' genoemd, bestonden er nog geen Afrikaanstalige scholen en werd alle correspondentie met de burgers slechts in het Engels gevoerd. Ook weigerde de gemeenteraad mee te doen met het verspreiden van de festiviteitsschaaltjes van de Ossewatrek. Maar het was in die stad waar de Simboliese Ossewatrek een van zijn eerste politieke successen geboekt had; het 'Reëlingskomitee' van Port Elizabeth van de Trek had de gemeenteraad en burgemeester MacClean te kennen gegeven dat het niet prijs zou stellen op hun aanwezigheid bij het binnentrekken van de stoet en de festiviteiten daaromheen. De burgemeester en de raad waren niet tevreden met deze uitsluiting en bij monde van de burgemeester verklaarde de gemeenteraad op het laatste moment dat zij de anti-Afrikaanse maatregelen zal heroverwegen en zal meedoen aan het verspreiden van de schaaltjes en het klimaat voor de Afrikaanse taal zal verbeteren (Dirk Mostert, ATKV(SAS & H): 1940). Groot was de vreugde van de Afrikaner gemeenschap in Port Elizabeth toen de ossewagens triomfantelijk de stad binnenreden.

De Engelstalige dagbladen Rand Daily Mail en Sunday Times publiceerden verslaggever T.C. Robertsons mooie en sprekende beschrijvingen van de nationale Ossewatrek. Geen andere verslaggever in zijn tijd kon de geest van de Trek beter in woorden vervatten dan hij. Hier volgt een deel van toen de wagens Johannesburg binnenreden:

    "Modern Voortrekkers - Afrikaners whose pulses beat to the rhythm of the wheels of industry - heard the rumble of wagon wheels among the skyscrapers in Johannesburg yesterday. Grandchildren of the men whose flocks once grazed on the hills of the Witwatersrand stood among the cheering thousands in the city of gold, the gold the old Voortrekkers feared.
    "Girls in Voortrekker kappies leaned out of the windows of factories in Fordsburg, where the relentless assembly belts stopped moving as the wagons passed...miners came up from underground and raced off to watch the procession...Voortrekker costumes made vivid splashes of colour on the balconies of skyscrapers...As the wagons passed through the far-flung suburbs where Afrikaner workers live, thousands of people lined the route, their enthusiasm not damped by the steady rain."


Over de avondactiviteiten:

    "Fifteenthousand Afrikaners stirred by deep emotions of patriotism, last night sang the old Dutch psalms and anthems that had once echoed through the laagers of the Voortrekkers. Above the head of the vast crowd gathered on the Brixton Ridge the two Centenary Trek wagons stood on high platforms like images on a shrine. Floodlights illuminated the white tents and brown stinkwood of the wagons...Men and women gazed at the cumbersome vehicles that had cradled a nation, and were silent with adoration...Fathers lifted their children on to their shoulders to show them the wagons...The Afrikaners on the Rand had made a pilgrimage to a new symbol of nationhood."

Op 13 december meldde Robertson:

    "The great Voortrekker camp on Monument Koppie stirred with life tonight. Ten thousand visitors from all over South Africa had trekked in, and the smoke from their campfires drifted low over the long rows of white tents. It was a scene with those hard contrasts of light and shade, of silence and noise, which provided the stark qualities of a film set.
    "Powerful floodlights played on the tents and accentuated the red glare of the campfires against the white canvas. In the valley a mile below the hill where the foundations of the Voortrekker Monument were silhouetted against the evening sky, a choir of 1 000 children were singing Afrikaans songs. The echo of the melodies vibrated among the tents, and men and women round the campfires stopped to listen.
    "But the heroes of the camp are the burgers of the commando. They sit loosly in their saddles and yet manage to ride with the swagger and bravado of Roman cavalry in a triumphal procession. Looking at these commandos one can understand why they have been described as the greatest and most noble fighting unit in the world."


De acht wagens bereikten Pretoria op 13 december na vier maanden getrokken te hebben door het land:

    "Scenes of enthusiasm and crowds of a size never before seen in Pretoria marked the arrival of the wagons, and their progress through the flag-bedecked streets was the signal for the pealing of church bells, the the firing of guns and the ceaseless cheering of thousands of people."

Op 15 december deed Robertson verslag van de "river of flame:

    "The two torches brought by relays of Voortrekkers from Cape Town and Dingaan's Kraal, arrived in the valley below the Monument tonight. Three thousand boys and girls, carrying torches, met them on the hill above the aerodrome. They marched down towards the camp like a winding river of fire more than a mile long. There a crowd of 60 000 stood waiting in silent amazament.
    "Then, as the chain of light wound past them, they started cheering - more lustily and enthusiastically than I have ever heard a South African crowd cheer. Women rushed forward and burned the corners of their handkerchiefs and kappies in the flame of the two torches, to keep as mementos of the great event."


De volgende dag schreef hij:

    "A score of women knelt in silent prayer in the darkness round the bare foundations of the Voortrekker Monument tonight. I saw the outlines of their kappies silhouetted against the brilliant lights of Pretoria - the Voortrekker city - in the valley below. The action of these 20 women was characteristic of the reverent spirit that is prevailing at the Monument. Although a soft rain was falling they climbed the steep slopes of Monument Koppie through the thick growth of protea bushes and long grass. From the camp the echo of the massed choirs singing hymns could be heard. In the south the lights of the city of gold, where the modern Voortrekkers are fighting their battle, could be seen twinkling over the hills."

Dit was de grootste en meest enthousiaste bijeenkomst van Afrikaners ooit: meer dan 200.000 mensen waren aanwezig. Sommige mensen waren bang voor een ophanden zijnde staatsgreep, maar die bleef uit. Het was een angst die werd gevoed door de zichtbare Voortrekkergeestdrift en de strijdvaardige aard van het Afrikanerdom. De Koning van het Verenigd Koninkrijk had een gelukstelegram gestuurd, dat in het Afrikaans werd voorgelezen. Iedereen juichte.
Vanaf Monument Koppie bericht T.C. Robertson in zijn laatste verslag over de Simboliese Ossewatrek:

    "The Great Trek of 1938 is only a vivid memory. But the emotions that it stirred up are still alive. Those Afrikaners who came from their karakul farms in South West Africa, from their cattle ranches in the bushveld, from the vineyards and orchards of the Cape, are going back with an intenser feeling of patriotism.
    "Eight thousand schoolchildren, in the uniforms of the Voortrekker movement, will remember the ceremony as the greatest experience of their lives. I listened to their shrill cheers on Saturday morning as they left their tents to march to Pretoria station...heard them singing Die Stem as a final salute to the greatest monument that will be built on the koppie.
    "Over the hill in the east, with the rising sun glinting on the barrels of their rifles, the commandos rode homewards..."


Tegenwoordig staat het imposante Voortrekkermonument op deze heuvel in Pretoria. Het wordt druk bezocht en het geldt als het belangrijkste, mooiste en meest prestigieuze monument van het Afrikanervolk.


Het reusachtige, uit massief graniet opgetrokken
Voortrekkermonument in de hoofdstad Pretoria


Afrikaanse Taal- en Cultuurverenigingen
Kort nadien sprongen her en der cultuurorganisaties als paddestoelen uit de grond en werden er belangenverenigingen opgericht ter verheffing van de Afrikaner. Het volk had morele honger. In een rap tempo versterkte de eenheid onder de Afrikaners nog meer. Een natie werd opgebouwd, sterk gemaakt en vooruitgeholpen. De lijfspreuk van de Bond was dan ook: "Wees Sterk". De droom van het jonge drietal, dat in 1918 vele avonden had doorgebracht met discussies over hoe ze hun taal en volk konden voortbouwen, werd bewaarheid. Het was een fantastische periode, het 'finest hour' in de geschiedenis van de Afrikaner. Er was sprake van een fris, eerlijk, virulent en nieuw nationalisme dat eerherstel voor het eigen volk hoog in het vaandel had. Wat was gebeurd zou nooit weer gebeuren. "Deze eeuw is er voor de Afrikaners". Dit vroege taalnationalisme van de Afrikaner was een terechte reactie op Britse onderdrukking en cultuurimperialisme.

De Broederbond groeide uit tot een enorme organisatie. Alleen al tussen 1962 en 1979 waren er 7.500 mensen tot de geheime organisatie toegetreden (I. Wilkins en H. Strijdom, 1980. Broederbond: the Super-Afrikaners. Londen, Corgi Books).
Deze periode van metapolitieke bedrijvigheid is een staaltje van de eerder genoemde etnische mobilisatie. De Afrikaanse taal en de emancipatie van de Afrikaanssprekenden zaten meer dan ooit in de lift, door eigen energie en eenheidsgevoel.

De belangrijkste openlijke organisaties die de Bond had opgericht waren de Federasie van Afrikaanse Kultuurverenigings (FAK en de Afrikaanse Taal- en Kultuurvereniging (ATKV). Tot op de dag van vandaag is de FAK belangrijk voor Afrikaanse muziek, films, spel, sport en recreatie. Beroemd zijn de FAK-sangbundels waaruit scholen, verenigingen, gezelligheidsclubs, sportclubs, gezinnen en studentenverenigingen tijdens hun cantus liedjes zingen. Het repertoire varieert van volkliedjes tot Nederlandse liedjes, en van kinderliedjes tot kerkgezang.

In Hartenbosch (aan de Kaapse kust) bezit de ATKV sinds jaar en dag een terrein waar iedereen welkom is om te verblijven in de vakantiehuisjes en om aan het strand te baden. Zonder de ATKV zou het culturele leven van de Afrikaner (literatuur, muziek, schilderkunst) veel minder rijk zijn dan nu. De ATKV stimuleert thans culturele initiatieven van particulieren en is deels verantwoordelijk voor het feit dat er anno 2002 nog uitzendingen in het Afrikaans zijn op radio en televisie.

Broeders in de politiek
De omslag vond plaats tijdens de jaren veertig toen de Nationalisten een electorale meerderheid begonnen te winnnen. De Bond opereerde overal in de staatsinstellingen en invloedrijke organisaties als lobby-organisatie, pressiegroep en later als schaduwbestuur van menige organisatie. Hier verloor de Bond zijn culturele onschuld. De Broeders richtten culturele en politieke organisaties op, en sinds 1948 waren de meeste presidenten van Zuid-Afrika Broederbonders. Achter de schermen had de Bond de politiek bespeeld en strategieën uitgestippeld. De eerder genoemde D.F. Malan maakte deel uit van de intellectuelen die de Broederbond aan zich wist te binden en Malan omringde zich met andere intelligentsia uit de burgerstand.

Inmiddels wist Hertzog zich te verzoenen met Smuts om de Engelsen en de Afrikaners onder een groot Afrikanerdom te verenigen. Hertzogs leuze 'Suid-Afrika eerste' onder de paraplu van de inmiddels met Smuts aangegane eenheid van de United Party trok Malan en soortgelijke intellectuelen als N.J. van der Merwe, J.G. Strijdom en H.F. Verwoerd niet. Zij vormden de zogeheten Malanieten binnen de partij. Deze mensen waren van een nieuwe generatie; zij waren geen militairen. Zij waren intellectuele volksnationalisten. Hertzogs beleid werd wat onduidelijk waar het de keuze voor Afrikaner etnocentrisme of naties-overstijgend beleid betrof. Veel zaken zag hij niet gebeuren. De Nederlandse professor Geyl herkende hem als een erg vriendelijke oude man, maar ook een vage, trage geest die de greep op de politiek verloor. (blz. 19, 27, 28. 2000: Van Hees & Willemsen). Hertzog verloor voeling met de Afrikaner nationalistische achterban. Smuts was de intellectueel van het duo. Zijn beheersing en pragmatisme werden niet gewaardeerd door de nationalisten. Hij was voor Zuid-Afrika een belangrijk bevorderaar van het holisme, een filosofie. Zijn hoffelijkheid, schranderheid, Engelse verfijndheid en begrip voor andere West-Europese culturen dan alleen de Nederlandse en de Duitse waren zaken waar de Nationalisten weinig voor voelden. Uiteindelijk verwerd de United Party tot een voornamelijk Engelssprekende partij met heel wat verengelste Afrikaners.

Hertzog wilde de macht van de Broederbond inperken maar dat lukte niet omdat het onduidelijk was wie van de partijleden - en in welke mate de leden - door de organisatie waren beïnvloed. Tussen de Smuts-lieden en de Malanieten ontstond een bittere vijandschap. Het ging wederom tussen hensoppers en doorvechters. Malan en de zijnen richtten de Gesuiwerde Nasionale Party op in 1932. Het was een partij die geïnspireerd was door de rijke geestdrift, het intellect en de strategie van de Broeders. De Broeders stonden in contact met alle lagen van de Afrikaner samenleving omdat zij rechtstreeks van alle lagen afkomstig waren. Uiteindelijk was de partij de openbare verschijningsvorm van deze organisatie. Wat het volk wilde, werd ook in de Bond gewild. Sindsdien groeide de GNP gestaag. Het resulteerde in een volledige Afrikaner machtsovername van Zuid-Afrika. De Gesuiwerdes heetten al Nasionalistiese Party, later Nasionale Party, en in 1948 werd het eerste Nationalistische kabinet gevormd door D.F. Malan en zijn medebroeders onder wie de in Nederland geboren, eerder genoemde dr H.F. Verwoerd.



Het Nationalistisch Kabinet in 1948: Rij achteraan (v.l.n.r.):
E. H. Louw; Dr T. E. Donges; F. C. Erasmus; B. J. Schoeman;
J. F. Naude; Sen. H. Verwoerd; J. H. Viljoen; Dr. K. Bremer.
Rij vooraan: S. P. le Roux; J. C. Strydom; Dr. D. F. Malan;
Dr. E. G. Jansen; N. C. Havenga; C. R. Swart & P. O. Sauer.


Nationalisten afgescheiden en in regering
In 1924 werd Hertzog eerste-minister met een coalitiekabinet met Nationalisten en Labour. Onder dat bewind heeft de grote voortgang van de Afrikaners in cultureel opzicht en in macht in de regeringsbureaus plaats kunnen hebben. In 1932 dwong de financiële crisis Hertzog tot een overeenkomst met Smuts: het kwam zelfs tot een partijfusie, de Verenigde Partij, de Smelters zoals de tegenstanders zeiden. Het kabinet Hertzog-Smuts was in 1937 nog aan het bewind; pas het uitbreken van de oorlog in september 1939 leidde tot een crisis, die Smuts met zijn aanhangers alleen aan het bewind liet. De vereniging van 1932 werd zoals gezegd niet door de Malanieten gewaardeerd en dezen scheidden zich af (Van Hees & Willemsen: 2000). De echte Nationalisten zaten in de oppositie tot het gloriejaar van 1948.

De Broederbond leverde zoals gezegd de daaropvolgende presidenten, de eerder genoemde Verwoerd en Strijdom waren enkelen van hen. Verwoerd hielp Zuid-Afrika bij het verkrijgen van volledige onafhankelijkheid van Groot-Brittannië. Vanaf 1948 leverde de Bond ook ministers, de staatsomroep werd geleid door Broeders, de Spoorwegen, het leger, de post, de kranten (Malan was eerder hoofdredacteur van Die Burger en Verwoerd van Die Transvaler); enfin, alle belangrijke organisaties werden geleid door mensen die deel uitmaakten van deze organisatie die de Britten de nederlaag van de verloren Vrijheidsoorlog wilden vergelden
1

Ten slotte
Niet alleen op het gebied van het doen herwinnen van het zelfrespect van de Afrikaners heeft het Afrikanernationalisme zijn sporen verdiend; zeer zeker is er grote winst geboekt bij het cultiveren van de Afrikaanse taal- en letterkunde. Zonder het grote enthousiasme van de nationalistische taalkundigen, litteratoren en intellectuelen zou het Afrikaans zijn verdrongen naar de keukens en de mijnen. Men moet het Britse cultuurimperialisme van die tijd niet onderschatten. Hoeveel voormalige Britse kolonies zijn er tegenwoordig niet waar de inheemse talen zijn verdwenen! Ze zijn actief uitgeroeid. Dat is in Zuid-Afrika niet gelukt. Er heerste een echte verengelsingsstrategie in de koloniën binnen het Britse Rijk. Reeds waren er veel Afrikaners verengelst. Het Engelse onderwijs, het Engels-geïnspireerd onderwijs en Engels gedrag werd overal in de kolonië gepropageerd op kostscholen en in verenigingen waar kinderen naartoe werden gestuurd. In de eerste twintig jaren na de Vrijheidsoorlog zijn er veel wreedheden begaan door politie en onderwijs, wanneer jongere of oudere mensen Afrikaans spraken of hun taal en cultuur trouw bleven. Tegenwoordig is er sprake van veel Afrikanerfamilies die helemaal verengelst zijn. Reeds in de jaren dertig van de vorige eeuw waren er veel families die weliswaar Afrikaans spraken, maar die cultureel geheel Engels geworden waren. De voornaamste oorzaken hiervoor waren de cultuurdwang in het onderwijs van de eerste jaren na de Vrijheidsoorlog, het tekort aan Afrikaanse literatuur en wereldsheid, en een tekort aan Nederlandse, ingevoerde, literatuur.

Het Afrikanernationalisme kan men niet los zien van wat eraan voorafging. Men kan zeggen dat de nationalisten en de vooraanstaande personen binnen die beweging opmerkelijk waren en een buitengewoon succesvolle levensbeschouwing aanhingen, maar men kan ook volstaan met te zeggen dat, als het nationalisme niet in het begin van de vorige eeuw had bestaan, dat de Afrikaners die gedachte wel alsnog, zelf hadden uitgevonden. Nationalisme is een natuurlijke actie van een ethnie die voortkomt uit een gemeenschappelijk bewustzijn van het eigene, het aan het land verbondene, én nationalisme kan zijn een reactie van een ethnie op vreemde, en gemeenschapsbedreigende entiteiten. Zoals eerder gezegd door J.B.M. Hertzog, kan men niet voorbij gaan aan je volk als je ziet dat het lijdt. Elk volk in nood kent een hoge mate van solidariteit. Dat daar een etnisch element bij komt kijken is sedert de Tweede Wereldoorlog en tijdens de jaren Zestig door vele mensen beschimpt en geperverteerd, maar zaken als etnische mobilisatie zoals de Afrikaners kenden in die tijd, en het fanatisme voor de taal en cultuur, zijn zo gewoon en eerbaar als welk ander gemeenschapsmechanisme dat zich van een volk meester kan maken.

In de West-Germaanse talen heeft het woordje volk al een andere betekenis dan het Engelse people. Het Nederlandse woord volk, evenals het Afrikaanse volk en het Duitse Volk draagt een etnische connotatie in zich. Een volk is, daar zijn zij het allen over eens, een gemeenschap van mensen die een land, cultuur, taal en afstamming gemeenschappelijk hebben. Mede hierdoor gaat in West-Germaanse culturen het begrip 'volk' dikwijls gepaard met het begrip van de ethnos; de oorspronkelijke stamorganisatie. Deze organisatie is wat men kent en die wil men behouden omdat die een gevoel van vertrouwdheid en geborgenheid geeft. Het zelfbehoudende element van een volk is een van de minst gekunstelde en meest broodnodige gevoelens van een volksgemeenschap.

We hebben gezien dat het Afrikaner taalnationalisme in beginsel voor eerherstel en zelfrespect tot leven kwam. Toen dit bewustzijn - onvermijdelijk en zeer verwacht - het gehele volk greep en toen de taal en cultuur van dit volk groeiden en meer aanzien kregen , was er iets heel moois aan het ontstaan. Een verschopte cultuur en een verschopt volk verrezen uit de ellende. Toen nationalisme veranderde in patriottisme om uiteindelijk te verworden tot een expansiedrift, ingegeven door de behoefte de rest van Zuid-Afrika te beheersen en niet slechts het eigen volk, ontstond er een scheefgroei. De jammerlijke gevolgen daarvan zijn tot op de dag van vandaag merkbaar in Zuid-Afrika. Het Afrikanernationalisme is vanaf 1948 verkocht voor een Afrikanerimperialisme. De Afrikaner verloor zijn onschuld door het apartheidssysteem en de Afrikaner wereldbeschouwing en staatsinrichting op te dringen aan niet-Afrikaners. Tegenwoordig keert deze machtswellust van weleer zich tegen diezelfde Afrikaner.

Wachten is het nu op een verrijzing van een postmodern, niet-expansief nationalisme dat zich slechts concentreert op de eigen gemeenschap en taal. Een nationalisme dat, in tegenstelling tot de regeringszieke Nasionale Party en de Broederbond van later, niet regentesk de touwtjes in handen wilt houden en dat zich vergalloppeert aan het willen bespelen en verdringen van mensen en talen die weinig met die gemeenschap gemeen hebben.

- Marcel Bas; Voorschoten, Nederland.

30 december 2001


Voetnoot

1 Hier moet echter worden opgemerkt, dat de Bond en vele Boeren in de roes van machtsverwerving nooit de bescheidenheid hebben betracht voorzieningen voor zichzelf te scheppen in het kader van de eigen gebieden. Men concentreerde zich niet op het oprichten van organisaties die onttrekking van de Boeren van de samenleving tot stand moesten brengen. Men had tenminste kunnen proberen in het kader van segregatie zichzelf af te drijven van de rest van Zuid-Afrika. Zo kon er worden gedacht aan thuislanden voor de Boeren, zoals dat nu in de vorm van de Volksstaat (o.m. in Orania) als laatste redmiddel wordt gepropageerd en in uitvoering gebracht door nationalisten in de noord-oostelijke Kaapprovincie.
De Boeren huldigden de onrealistische idee van het scheppen van aparte woongebieden voor 80% van de bevolking, en niet voor zichzelf. Daarbij dienden mensen te worden afgevoerd en/of gedwongen te vertrekken naar de gebieden die de Afrikaners wenselijk achtten voor deze mensen. De Boeren wilden niet verhuizen en konden blijven waar de meeste inkomsten te derven waren. Ondanks dat de machthebbers zich zo bezighielden met het op een afstand houden van de Bantoes overheerste toch een onverschilligheid t.o.v. het culturele welzijn van de Bantoes. Tot grote frustratie van laatstgenoemde groep.
De tragische geschiedenis van de Boerenheerschappij is er een van een inventief volk dat uit zelfbehoud de omgeving ging omvormen en onbedwingbare krachten en zienswijzen dacht te kunnen beteugelen om het eigen volkje te kunnen bewaren. De Broederbond bedacht voor het Afrikanervolk een zichzelf van de buitenwereld afschermende politiek waar de niet-Afrikaner omgeving als bedreigend werd ervaren. De beleidspunten die het meest de mensen zou aanspreken werden geventileerd - en uitendelijk tot uitvoering gebracht - middels de Nasional(isties)e Party. Dit had tot gevolg dat - toen de Afrikaners eenmaal ertoe in staat waren - ze de vijandige buitenwereld konden indelen naar eigen inzicht, desnoods met harde hand. We weten nu wat voor rampzalige gevolgen dit had voor de Zuid-Afrikaanse samenleving. De politiek van afdrijving en afscherming van de eigen groep van de (zwarte) meerderheid heette Apartheid, de manier waarop dat gebeurde was onderdrukking. Het ging allemaal om macht en economisch gewin, in plaats van het oorspronkelijke doel van het nationalisme, te weten, de eigen taal en de eigen cultuur veilig te stellen.
De middelpuntvliedende krachten die na de val van het Afrikanerregime in 1993 vrijkwamen hebben moord en doodslag onder door een forensenbestaan ontheemde leden van stammen veroorzaakt, en na de wisseling van de macht werd de Afrikaners hun etnocentrisme vergolden met zwart etnocentrisme. De onderliggende frustraties bij de Bantoes is de oorzaak van de huidige culturele discriminatie van de Afrikaner en zijn taal. De Bantoes werden apart gehouden, om later finaal de macht over te nemen en de Boer te onderwerpen. Tot op de dag van vandaag is dit feit de zoveelste vernedering van de Afrikaner en zijn taal. "Panta rhei", zeiden de Oude Grieken al; de huidige woede van de Bantoes is een gevolg van de schokgolf van het Afrikanernationalisme die weer een gevolg is van de schokgolf die de Vrijheidsoorlog heeft veroorzaakt (M.R. Bas, 2001; ANC-Cultuurimperialisme bedreigt Afrikanercultuur).

Terug naar de plaats in de tekst


Geraadpleegde literatuur:

  • Hees, van P., van en Willemsen, A.W. 2000. Pieter Geyl in Zuid-Afrika. Amsterdam, Suid-Afrikaanse Instituut
  • Heever, van den C.M., 1944. Generaal J.B.M. Hertzog. Johannesburg: A.P. Boekhandel
  • Holm, Erik 1942. Die Buren. Berlijn, Deutscher Verlag.
  • Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde te Leiden 1943-1945
  • Samesteller Dirk Mostert, onder gesag van die A.T.K.V. (Suid-Afrikaanse Spoorweë & Hawens), 1940. Gedenkboek van die Ossewatrek, 1838-1938. Kaapstad, Nasionale Pers, Beperk
  • Steyn, J.C. 1987. Trouwe Afrikaners, Aspekte van Afrikanernasionalisme en Suid-Afrikaanse Taalpolitiek 1875-1938. Kaapstad: Tafelberg-Uitgewers Beperk
  • Wilkins, I en H. Strijdom, 1980. Broederbond: the Super-Afrikaners. Londen, Corgi Books.


Dit artikel is in 2002 ook in twee delen verschenen in twee nummers van het periodiek studentenblad Weerwoord.

Hierdie bladsy is gepubliseer op 30 Desember 2001.




Tweeten
Twiet




  Naar boven  |  Marcel Bas, Voorschoten, Nederland   |  © Kopierecht M.R. Bas   |   Volg ons ook op Facebook   Stuur ons een bericht / Stuur ons